Hey! Vandaag komt er een paardenverhaal op mijn blog, met telkens een vervolgstuk. Het begin:
Langzaam opende ik mijn ogen, het eerste wat ik zag waren de blije gezichten van een wat oudere en een jong meisje, ik schat haar zo'n jaar of tien. Toen ik omkeek zag ik mijn moeder, Olivia. Ze drukte haar neus tegen mij aan en likte mij schoon. Daarna probeerde ik op te staan, wat nog niet meeviel met mijn lange benen. Steeds moedigde mijn moeder me aan om op te staan, en na een paar pogingen, lukte het. Ik nam een paar grote slokken melk en voelde dat ik steeds sterker werd.Het jonge meisje, wat Joyce heette, wou mij aaien. Eerst deinsde ik achteruit, maar toen liet ik het toe. Haar hand voelde fijn op mijn neus. 'Opa, het is zo'n mooie hengst, en wat een mooie kleur.' Ze keek bewonderend naar mijn donkerrode vacht. 'Ik vind dat we hem Fire moeten noemen, ik heb nog nooit een vos gezien die net zo mooi was als hij.' De oudere man, die blijkbaar haar opa was, antwoordde: 'Je hebt gelijk meisje, Fire is de perfecte naam voor dit kleintje.' Nog een keer liet Joyce haar hand over mijn neus gaan. Ik vertrouwde haar, ik vertrouwde de mensen. Het was een mooie wereld waar ik in terecht gekomen was. Hoe kon het ooit anders lopen...
Na een paar jaar probeerde Joyce mij te poetsen en te berijden. Het ging allemaal erg speels en makkelijk. Soms ging ze met mij wandelen door het bos, dat vond ik vaak het allerleukste. Ook vandaag nam ze me mee voor een wandeling. Ik liet meteen mijn neus in het halster glijden zodra ze het me voor hield. In het bos kon je zien dat het echt lente werd. Het rook fris en kruidig. De knoppen van de bomen gingen open en het mos klonk dof onder mijn hoeven. Daarna liet Joyce me even aan de hand grazen voor ze weer verder liep. Af en toe ging ze met me draven.
Een beetje moe, maar dolgelukkig kwamen we ruim een uur later thuis. Joyce krabt dan mijn hoeven uit en ik mag in de wei. Zodra ze me loslaat in het weiland rende ik er vandoor. Ik maakte de hoogste bokken en capriolen. Daarna liet ik me door mijn knieƫn zakken en rolde door het gras. Even later ging ik in een sukkeldrafje naar mijn vriend Rocket die vriendelijk naar me hinnikte. Rocket was wijs en al erg oud. Vijfentwintig! Hij kon wel de mooiste verhalen vertellen en had altijd antwoord op mijn duizenden vragen. Hoewel hij al oud is, houdt hij nog steeds van rennen. Een tijd lang racede we samen. Daarna deden we ons te goed aan het verse gras.
De volgende ochtend werden we door Joyce opgehaald. Normaal roept ze ons vrolijk toe, maar nu niet. Ik merkte meteen dat er iets mis was. Snel ging ik naar haar toe, haar ogen waren rood, alsof ze gehuild had. Ik duwde met mijn hoofd tegen haar buik om duidelijk te maken dat ik wou weten wat er was. Ze begon te vertellen. 'Fire, er is iets heel ergs gebeurd...' Voordat ze verder kon vertellen, barstte ze in tranen uit.
WORDT VERVOLGD...